Instituties mogen dan verdwijnen, de behoefte erachter niet
Kardinaal Eijk, een tijd terug alweer in de krant: ‘over tien jaar nog maar vijftien kerken in bisdom Utrecht’.
Instituten mogen dan verdwijnen, dacht ik, de behoefte erachter niet. Om in de kerkelijke sfeer te blijven: de Petruskerk in Vught opende na acht jaar gesteggel in 2019 haar deuren en zet een pracht gemeenschapshuis neer, inclusief biljartende senioren. Een nieuwe vorm ontstaan uit actuele behoeften.
Zo verdwijnen in deze tijd meer instituties, of beter gezegd het geloof in deze instituties.
Doordat het collectief geloof in een instituut daalt, verdwijnt ook een deel van het fundament. Mensen die veertig, vijftig jaar geleden hun zorgen en taken delegeerden aan dit instituut, bijv. de bank, de overheid, de kerk, zie je steeds vaker hun handen ervan af trekken.
Er groeit wantrouwen. Doen ze het goed? Wie hebben baat erbij? Wie wordt buitengesloten? Wat te doen met al die schandalen? Het overkomt meerdere sectoren. Denk alleen al aan de bancaire.
Mensen wenden zich af en zoeken de nieuwe waarheden. Maar die zijn er nog niet, althans niet vastgezet in een collectief verhaal. De waarheden zijn nog onderweg. De veranderende samenleving vraagt van ons dat we zelf aan de lat gaan staan. Als medeontwerper van de toekomst. Hoe willen ik anno nu samenwerken? Aan welk type samenleving wil ik bijdragen? Dat is wat de burgers van Vught hebben gedaan met hun Petruskerk.
Ik merk dat in die zoektocht de onderliggende waardenmix belangrijk wordt. De nú gedeelde waarden en nú gedeelde ervaringen, successen, aanvaringen, verliezen, beelden. Opgeteld ontstaan vanuit deze maatschappelijke ontwerpkracht nieuwe instituties. Tot die tijd, zoals ik er naar kijk, zal de vorm nog lange tijd vloeibaar zijn. Ook omdat we niet precies weten waar onze samenleving naar toe beweegt.
Esther